Lijst met begrippen accu's, acculaden en electriciteit

Begrippenlijst rond stroom en elektriciteit. Aangeboden door Acculaders.nl.

Zie ook: Veelgestelde vragen & antwoorden over accu's, acculaden, bijbehorende producten en systemen.

Uitleg begrippen stroom en elektriciteit

 

A  |  B  |  C  |  D  |  E  |  F  |  G  |  H  |  I  |  J  |  K  |  L  |  M  |  N  |  O  |  P  |  Q  |  R  |  S  |  T  |  U  |  V  |  W  |  X  |  Y  |  Z

 



A


Aarde / aarding

Aarding beschermt tegen elektrocutie. Dreigt er bijvoorbeeld op een slecht geïsoleerd elektrisch toestel een teveel aan elektriciteit te ontstaan? Dan zorgt de aarding ervoor dat deze stroom wordt weggeleid naar de aarde, in plaats van door het lichaam van de gebruiker. Dit voorkomt, kortom, kleine evenals grote, gevaarlijke elektrische schokken.

Dankzij aarding zal de elektrische stroom die uit een defect toestel kan ontsnappen dus wegvloeien; via de aarde. Deze geleiding van elektriciteit met de aarde zet het apparaat of het object spanningsloos in geval van aanraking in riskante omstandigheden.

Bij apparaten, installaties, leidingen zoals in de vochtige omstandigheden en metalen delen die onder stroom kunnen komen te staan, voert de geelgroene elektriciteitsdraad (aarddraad) de overtollige spanning af. Dit verloopt via de aarddraad in de meterkast die uiteindelijk weer in verbinding staat met een koperen aardelektrode buiten in de grond.

 

AC

AC is de afkorting van Alternating Current. Het geeft bij elektriciteit aan dat het wisselstroom of wisselspanning betreft. AC is de soort spanning die uit het vaste stopcontact komt. Het heeft een periodiek wisselende richting. De elektronen verplaatsen zich bij AC namelijk enerzijds van een positieve naar een negatieve pool; in andere woorden van plus naar min. En anderzijds van de negatieve naar de positieve pool; oftewel van min naar plus.

Wisselstroom komt voort uit gelijkstroom: Direct Current (DC). Deze laatste heeft een constante zelfde richting; enkel en alleen van positief naar negatief. Dus van de plus - naar de min pool. Om elektrische apparaten vanuit het stopcontact te kunnen laten functioneren, vindt er eerst een omzetting plaats van DC naar AC. Bij bijvoorbeeld stroomvoorziening via een zonnepaneel vindt deze omzetting plaats via een omvormer.

De meeste elektrische apparaten werken overigens uiteindelijk weer op gelijkstroom. Normaliter zorgt het apparaat of de accu zelf voor deze nieuwe omzetting van AC naar DC.

 

AGM

AGM is de afkorting van Absorbed Glass Mat. In het Nederlands: glasvezelmat. AGM is bekend in de context van accu’s. Het is een soort accu; voor onder andere auto’s, accessoires en energieopslagsystemen. De AGM accu is een loodzuuraccu en bestaat uit loden platen, glasvezelmatten en elektrolyt van water en zwavelzuur. De absorberende glasvezelmatten houden het elektrolyt op hun plaats, zodat er ook géén (of nauwelijks) gassen kunnen ontsnappen en bijvullen van de accu niet nodig is. Meer AGM accu info.

 

Ah

Naast de eenheid ampère is er ook de aanduiding Ampère-uur (Ah). Wat is het verschil? Wanneer wordt de eenheid Ah gebruikt en wat zegt het?

De term ampère-uur is een veelgebruikte in relatie tot accu’s en acculaders. Het geeft de capaciteit van deze producten aan. Hoe groter het getal aan Ah, hoe groter de capaciteit van die accu of lader.

Bij een acculader geeft het de hoeveelheid stroom aan die de lader kan leveren per uur, aan de batterij. Hoe groter de capaciteit (Ah) van de lader, hoe sneller de accu opgeladen is.

De aanduiding ampère-uur (Ah) is zoals gezegd ook gebruikelijk om de capaciteit van de batterij mee aan te geven. Deze specificatie geeft aan hoeveel ampère er per uur uit de accu gehaald kan worden, bijvoorbeeld ten behoeve van de aangesloten auto-apparatuur. Hier geldt feitelijk de berekening ‘ampère x uur’. Dit lichten we toe met het volgende voorbeeld.

Stel, je hebt een accu van 100Ah. Hierbij is 100Ah de uitkomst van de formule ‘ampère (A) x uur’. Dit kan dan bijvoorbeeld de vermenigvuldiging zijn van 10A maal 10 uur. In zo’n geval kan de accu dus gedurende 10 uur een ampèrage afleveren van 10, ofwel 10A per uur. Deze tijdsaanduiding van 10 uur heeft betrekking op de duur van de ontlading van de accu. Bekijk altijd zorgvuldig het aantal uur waarover de producent van de accu de capaciteit berekent. Dit is vanzelfsprekend altijd te vinden bij de specificaties van de betreffende accu.

 

Ampère

Een ampère (A) is de eenheid van elektrische stroom.

Een hoeveelheid van iets moet je kunnen uitdrukken in een eenheid. Bij elektrische stroom is die eenheid: ampère.

Vergelijkbaar is bijvoorbeeld het aanduiden van de mate van gewicht. Dat doe je in gram of in een deel of veelvoud daarvan, zoals milligram of kilogram.

Of neem ‘lengte’: de eenheid daarvan is meter – of in grotere of kleinere mate, zoals centimeter of kilometer.

Een vergelijkbaar voorbeeld is dus de ampère (A) of het ampèrage. Deze eenheid zegt iets over de mate, of grootte of sterkte, van elektrisch geladen stroom.

De aanduiding ampère is vernoemd naar André-Marie Ampère. Hij was een Fransman die, in de achttiende eeuw, het elektromagnetisme onderzocht. Er is namelijk een natuurkundig verband tussen stroom en magnetisme. Heel simpel samengevat zit dat zo: hoe sterker de elektrische stroom in een kabel of draad, hoe sterker het magneetveld eromheen.

Stel, je hebt twee identieke stroomdraden die evenwijdig naast elkaar lopen. Ze zijn oneindig lang en beide zijn aangesloten op dezelfde voedingsbron. En stel, de diameter van beide draden is (hypothetisch) nihil en verdere omgevingsfactoren spelen geen rol. Deze twee stroomdraden trekken elkaar dan vanzelf magnetisch aan. Gebeurt dit met een specifieke kracht, en dit leggen we hierna uit, dan loopt door beide draden 1 ampère.

Bij welke kracht is er een stroomsterkte van 1 ampère? Het antwoord begint bij het fenomeen ‘elektrische lading’. Het is de kracht van de voedingsbron waarop beide draden uit het voorbeeld zijn aangesloten, die deze lading bepaalt. Je drukt deze uit in Coulomb per seconde (C/s). Daarbij is een stroomsterkte van 1A gelijk aan een elektrische lading van 1C/s.

Lees bij de C op deze pagina: Wat betekent Coulomb per seconde (C/s)?

 

Atoom

De allerkleinste bouwstenen van elk chemisch element zijn de atomen. Een atoom bestaat uit een positief geladen kern met daaromheen negatief geladen elektronen. Deze laatste bewegen zich rondom die atoomkern. Elk chemisch element heeft een bepaald atoomnummer, gebaseerd op het betreffende aantal protonen, die samen met neutronen de atoomkern vormen. Protonen en neutronen zijn aan elkaar ‘gelijmd’ via zogeheten gluonen. Van een neutraal atoom is sprake als het evenveel elektronen als protonen heeft.

<< Terug



B


Busbar

Een busbar is een platte metalen strip of holle buis van koper of ander stroomgeleidend materiaal. De busbar geleidt de elektriciteit in een schakelbord, verdeelinstallatie of andere elektrische installatie. Hoe groter de diameter van de busbar, hoe meer stroom er maximaal en veilig doorheen kan. Dit product is vergelijkbaar met een elektriciteitskabel, maar dan gemaakt van hard metaal waardoorheen de elektriciteit zich kan verplaatsen. Busbars worden gebruikt in zowel relatief kleine als in grotere systemen. Bij kleinere systemen is de doorsnede vaak slechts ongeveer een centimeter, en meestal betreft het dan de platte variant. Bij toepassingen waar flinke elektriciteitsstromen door moeten, is meestal sprake van de ronde, holle variant, met diameter die kan oplopen tot wel 15 centimeter.

De busbar vormt vaak een verbindingspunt tussen accu(’s) en omvormer(s), of is – bij kleinere installaties – een centraal punt waarin verschillende DC kabels bij elkaar komen. Een toepassing is ook de zekering busbar. Daarmee zijn meerdere zekeringhouders met elkaar elektrisch te verbinden. In plaats van busbar wordt ook wel gesproken over spanningsrail.

Voorbeelden van busbars zijn modulaire zekering-railsystemen en de modulaire Lynx verdeelsystemen, waaronder de Victron Lynx DC Distributor. Vaak gaat het om losse units die met elkaar verbonden kunnen worden tot een langer railsysteem. Ze zijn bruikbaar voor 12, 24 of 48 V-systemen. Subproducten ervan zijn de Lynx Power of een Lynx distributeur, een Lynx shunt en een verdeler met aansluitmogelijkheden voor meerdere DC-belastingen.

<< Terug

 



C


CCA

CCA staat voor Cold Cranking Amps. Het geeft de capaciteit in startkracht aan. CCA is dan ook een capaciteitsaanduiding voor startaccu’s. Bij een startaccu is Ampère-uur (Ah) namelijk geen toepasselijke indicator, omdat deze slechts korte tijd belast wordt met een hoge stroom. Het CCA getal geeft aan hoeveel ampère de accu in 30 seconden levert bij 0 graden Fahrenheit (-18 graden Celsius) en meer dan 9,6V. Daarmee weet de gebruiker of de startaccu sterk genoeg is voor de bestemde toepassing zoals veelal een voertuig.

 

CEE (stekker)

CEE is een type connector / stekker. Daarmee zijn er ook bijbehorende CEE kabels, snoeren, stekkerdozen en diverse overige, aanverwante CEE accessoires. De CEE stekker is een industriële stekker voor op de bouwplaats, en ook voor op andere buitenlocaties, zoals haven en camping. Daar is doorgaans geen vast stroomnet voorhanden, en daarom nemen CEE stroomkasten, stroompalen en walstroomverbindingen er de energievoorziening over. Van daaruit is er evengoed 230V 50-60Hz stroomspanning en frequentie beschikbaar.

De CEE stekker is meestal blauw. Het heeft aan de ene zijde drie gaten / uitsparingen en aan de andere zijde drie pinnen. Een van de polen is dikker: dat is de aardepin. Meestal is er deze genoemde 3-polige connectie. Daarop staat ook de industriële NEN norm IEC 60309 vermeld. Er bestaat echter ook de 5-polige CEE stekker, bedoeld voor krachtstroom. Verder zijn deze stekkers spatwaterdichtheid, bijvoorbeeld conform de IP44, IP56 of IP63 norm.

Bij gebruik van CEE stroom is nog wel een overbrugging nodig van de CEE stroombron naar de verder gelegen buitentoepassing(en). Ook zal er een verloop nodig zijn; zoals van CEE naar de in Nederland bekende tweepolige Schuko stopcontactstekker.

 

Coulomb

De coulomb, met als symbool de afkorting C, is de eenheid van elektrische lading. De eenheid van 1C staat gelijk aan 1 ampèreseconde, ofwel 1As. In andere woorden, 1 coulomb geeft aan hoeveel elektrische lading van het ene punt p de stroomgeleider naar het andere gaat, gedurende 1 seconde met een stroomsterkte van 1 ampère.

 

<< Terug



D


DC

DC is de afkorting van Direct Current en geeft bij elektriciteit aan het dat gelijkstroom of anders gezegd gelijkspanning betreft. Gelijkstroom is de elektrische stroom met een constante, zelfde richting. De energie verplaatst zich louter van een positieve naar een negatieve pool (van plus naar min). Gelijkstroom gaat dus telkens dezelfde kant op. Dit in tegenstelling tot wisselstroom (AC, Alternate Current) dat beide kanten opgaat.

Om elektrische apparaten vanuit het stopcontact te laten functioneren, vindt er eerst een omzetting plaats van DC naar AC. Bij bijvoorbeeld een stroomvoorziening via solar gaat dat proces als volgt. Allereerst wekken de zonnepanelen gelijkspanning (DC) op, aan de hand van silicium zonnecellen. Gestimuleerd door de energie van het zonlicht bewegen de elektronen zich hierbij richting een zonnecel waar zich op dat moment (nog) minder elektronen bevinden. Vervolgens zorgt een omvormer voor de omzetting van deze gelijkstroom (DC) naar de voor elektrische apparaten bruikbare wisselstroom (AC).

 

Diode

Een diode als onderdeel van een elektrisch circuit zorgt ervoor dat de elektriciteit (praktisch) maar één richting uit kan. Daarmee is een diode een halfgeleider. Een andere term ervoor is gelijkrichter, aangezien dit onderdeel wisselspanning (AC) omzet in gelijkspanning (DC).

Er zijn veel soorten diodes voor heel uiteenlopende elektronische toepassingen. Diodes hebben altijd een positieve en een negatieve zijde. Eerstgenoemde is de anode. De andere, negatieve zijde van dit polaire elektrische component heet de kathode. Meestal laat de diode alleen stroom door bij een positieve spanning op de anode. Om precies te zijn gebeurt dit vanaf een bepaalde minimum voltage, afhankelijk van het type diode. De stroom loopt dan van de anode naar de kathode. Wil de stroom de andere richting op dan ondervindt deze een elektronische terugslag.

 

<< Terug



E


Elektriciteit

Elektriciteit is de energie die vrijkomt door het bewegen van elektrisch geladen elektronen. Voor het doorlaten van elektrische stroom is een geleider nodig. Metalen zoals zilver, koper en aluminium zijn hiervoor ideaal omdat het materiaal betreft met lage weerstand.

Beweging van de elektronen is zoals gezegd noodzakelijk voor het opwekken van elektriciteit: de elektrische stroom die we aanduiden met ampère (A). Om de elektronen te laten stromen, is er een bepaalde kracht oftewel spanning nodig: het voltage (V). De stroom die dan door de geleider gaat, heeft daarbij een bepaalde weerstand (Ohm, Ω).

Deze drie factoren – stroom, spanning en weerstand – zijn verbonden met elkaar.

Hoe lager de weerstand, hoe meer kracht zijn vrije loop heeft (spanning / bewegende elektronen) en hoe meer stroom er daardoor ontstaat. Omgekeerd geldt dan natuurlijk: hoe hoger de weerstand, hoe minder stroom er ontstaat. Bij een te hoge weerstand is het voor de elektronen niet of nauwelijks mogelijk om zich te verplaatsen, waardoor er géén elektriciteit vrijkomt. In een dergelijk geval, waarin bij een materiaal de geleiding van de stroom niet meer mogelijk is, werkt dat materiaal juist isolerend, zoals bijvoorbeeld hout.

 

Elektronen

Elektronen zijn enorm kleine, negatief geladen deeltjes. Ze maken deel uit van een atoom, samen met de positief geladen kern ervan. Een elektron is dus nog (veel) kleiner dan een atoom. Elektronen verplaatsen zich rond de atoomkern. Behalve onderdeel zijn van een atoom, kan een elektron zich ook vrij in de ruimte bevinden.

Elektronen liggen aan de basis van elektriciteit. Elk elektron is elektrisch geladen, zij het heel licht, en als het beweegt van het ene atoom naar het andere dan komt er energie vrij. Het ontstaan van elektriciteit is dan ook een gevolg van zich verplaatsende elektronen.

 

<< Terug



F


Fasedraad & 1- en 3-fasige kabels

Een elektriciteitskabel die vanuit het elektriciteitsnet de (oudere) woning binnenkomt, bestaat doorgaans uit twee draden. Zo’n kabel is 1-fasig. De ene draad is de fasedraad, en de andere is de nuldraad. Dit gaat gepaard met een voltage in de 1-fase groepenkast van 220-230 volt. Dit is namelijk de onderlinge spanning tussen de fasedraad en de nuldraad. Er komt via de 1-fasige kabel 1 x 25/30A aan stroomsterkte het huis binnen.

Andere benamingen voor de nuldraad zijn de ‘aarde’, de ‘neutrale geleider’ en ook de ‘nulleider’. Deze draad leidt van en naar de aarde en staat daarom altijd onder spanning (tenzij natuurlijk de stroom actief is uitgeschakeld). Nooit zomaar aanraken deze nulgeleider dus.

Een elektriciteitsaansluiting met 3-fasen telt, naast de nuldraad, drie fasedraden. Dit komt meestal voor in nieuwere woningen. Deze leveren een groter totaal vermogen, van 3 x 25/30A, en er bestaat de mogelijkheid om er zogeheten krachtstroom mee aan te leggen: 380/400 volt. Wil je weten of je een 1-fasige dan wel 3-fasige aansluiting hebt? Op de elektriciteitsmeter staat in het eerste geval 220/230V, en in het tweede geval dan 3 x 220/230V of 380/400V. Deze laatste biedt dus de mogelijkheid voor het gebruik van krachtstroom. Het hebben of aanleggen van krachtstroom, ofwel een 3-fasige aansluiting, is onder andere noodzakelijk om thuis een elektrische auto te kunnen opladen met een 3-fasige laadpaal.

De fasedraad binnen een 1-fasige aansluiting staat in een aansluitschema aangeduid met de letter L. De drie fasedraden bij een 3-fasige aansluiting staan aangeduid als L1, L2 en L3.

<< Terug



G


Gelijkrichter

Een gelijkrichter schakelt wisselspanning (AC) om naar een gelijkspanning (DC). Bij elektrische stroom zet de gelijkrichter dus ook wisselstroom om naar gelijkstroom.

Een enkelzijdige gelijkrichter bestaat uit één enkele diode. Een dubbelzijdige gelijkrichter bestaat uit minimaal twee dioden. Een diode zorgt ervoor dat de elektriciteit (praktisch) maar één richting uit kan. Bij een positieve spanning op de anode (de positieve zijde van de diode) kan de diode namelijk stroom doorlaten naar de kathode (de negatieve zijde), maar wil de stroom de andere richting op? Dan ondervindt deze een elektronische terugslag.

 

Groepenkast

In de groepenkast vindt de veilige verdeling plaats van elektrische stroom naar de verschillende installaties in een woning of gebouw. De groepenkast bevindt zich doorgaans in de meterkast. Daar komt, via de verdeelkast, de voedingskabel van de stroomleverancier binnen. Via eerst de hoofdzekering(en) en daarna de kWh meter van de netbeheerder, is de groepenkast het volgende element in deze stroomverdelingsreeks. Daartussen bevindt zich (sinds nieuwe installaties vanaf 2005) ook nog een hoofdschakelaar.

Vanuit de groepenkast vervolgt de stroom zijn weg naar de verschillende ‘afdelingen’ in de woning of het pand. Elk verdeelpunt is voorzien van een ‘stop’ ofwel een zekering. De zekering beschermt tegen overbelasting en kortsluiting van installatie en kabels, en daarmee tegen brandgevaar.

Elke groep in de meterkast / groepenkast kan een maximale stroomsterkte (ampère) aan. Bij overschrijding vliegt de betreffende groep (‘stop’) eruit en stopt die stroomtoevoer. Dat zorgt voor een gedeeltelijke stroomstoring, maar tegelijkertijd ook voor veiligheid.

Een groepenkast in huis bestaat verder uit ten minste twee aardlekschakelaars, van 30 milliampère. Per aardlekschakelaar geldt in principe een maximum aantal van vier groepen. Een aardlekschakelaar detecteert eventuele lekstroom naar de aarde, zoals de naam al suggereert. In dat geval schakelt deze de stroomtoevoer van de gehele groepenkast automatisch uit. Ook dat is vanzelfsprekend uit oogpunt van veiligheid: het voorkomt eventuele elektrocutie. De ontstane lekstroom zou anders iemand kunnen treffen, in combinatie met het gebruik van niet-geaarde verbindingen en/of wandcontactdozen.

Een groepenkast voor een reguliere woning of bedrijfspand is gemaakt voor standaard 230V stroom. Het is tot op zekere hoogte mogelijk om de groepenkast aan te passen, bijvoorbeeld naar krachtstroom van 400V.

 

<< Terug



H


Hertz (Hz)

In algemene zin is Hertz (Hz) de eenheid van het aantal trillingen per seconde. De eenheid Hertz in elektriciteit geeft de frequentie aan waarmee stroom van richting wisselt. De wisselstroom in het Europese elektriciteitsnet is 50 Hz (in sommige delen van de wereld 60 Hz). Dat houdt in dat de stroom elke seconde vijftig keer van richting verandert. Grotere, veelgebruikte eenheden zijn KiloHertz (KHz = 1000 Hz) en MegaHertz (MHz = 1.000.000 Hz).

 

Hoofdschakelaar

In de meterkast bevindt zich onder andere de hoofdschakelaar. Meestal is dit een grotere, zwarte knop. Een hoofdschakelaar bij een 1-fasige groepenkast heeft twee polen, een hoofdschakelaar bij een 3-fasige groepenkast beschikt over vier polen. In veel gevallen heeft de schakelaar, uit veiligheidsoogpunt, een klein drempelmechanisme voor gebruik. De hoofdschakelaar is namelijk bedoeld om in één keer alle apparaten uit te schakelen die zijn aangesloten op het betreffende vaste stroomnet. Dat kan, bijvoorbeeld, van toepassing zijn bij onderhoudswerk aan de thuiselektra. Dit spanningsvrij maken voorkomt blootstelling aan het netvoltage, zoals meestal 220-230V – of hoger bij krachtstroom. Met het bedienen van de hoofdschakelaar hoeft u niet alle groepen afzonderlijk uit te schakelen. De hoofdschakelaar kan, bij kortsluiting en brandgevaar, ook zelf in een keer alle groepen uitschakelen, ofwel de gehele elektriciteit in de woning of het pand spanningsvrij maken.

 

Hoogspanning

Hoogspanning bij elektriciteit houdt in de regel in dat de spanning hoger is dan 1000 volt wisselstroom (AC) of 1500 volt gelijkstroom (DC). Dat is beduidend hoger dan de gemiddelde elektriciteitsspanning in het dagelijkse, huishoudelijke leven (230V).

Hoogspanning is nodig om via de grote elektriciteitsnetwerken energie over grote afstanden efficiënt te verplaatsen. Temeer omdat bij het transport via hoogspanningsleidingen energieverlies optreedt. De hoogspanning vermindert de benodigde totale hoeveelheid stroom. Daarnaast wordt hoogspanning gebruikt bij grootindustriële toepassingen.

 

<< Terug



I


Isolator

Een isolator, in de context van elektriciteit, beschermt tegen lekstroom.

Er zijn allerlei soorten en toepassingen van isolatoren binnen een elektrisch circuit.

Een voorbeeld is de Galvanische isolator, van toepassing in een maritieme omgeving. Het plaatsen van deze isolator tussen de 230V walstroom aarde en, bijvoorbeeld, een boot, heft spanningsverschillen tussen metalen op. Dit helpt de elektrolytische corrosie van de metalen delen die zich onder water bevinden, tegen te gaan. Dit doet de galvanische isolator voornamelijk met hulp van interne, antiparallel geschakelde dioden. Hierdoor is de doorlaatspanning van de isolator hoger dan het potentiële verschil tussen metalen. Dit voorkomt geleiding en elektrolytische stroom, en daarmee het optreden van de elektrolytische corrosie. Ondertussen laten de dioden bij een hogere foutspanning in het wisselstroomcircuit de stroom wel door, waarna de aardlekschakelaar de stroomkring zal verbreken.

<< Terug


J


Joule – de Wet van Joule

De internationale eenheid voor energie is Joule, met het afgekorte teken J. De Britse natuurkundige James Prescott Joule, uit de negentiende eeuw, is hier ‘verantwoordelijk’ voor. Hij ontdekte de relatie tussen de hoeveelheden warmte en energie, die (in een weerstand) gemeten worden bij een bepaalde elektrische stroom.

Anders gezegd, een elektrische stroom die door een weerstand gaat, resulteert in warmte, en dat meten we in joules. De eenheid joule (1 joule) is daarbij de benodigde hoeveelheid energie om een bepaalde massa te verplaatsen over een afstand van één meter met een kracht van 1 Newton.

Omdat 1 joule enorm weinig is, duidt men de hoeveelheid energie vaker aan in bijvoorbeeld kilojoule (kJ), ofwel duizend joules, of in kilowattuur (kWh). Deze laatste eenheid, kWh, geeft bijvoorbeeld het verbruik van een apparaat aan.

De verhouding tussen 1 joule per tijdseenheid en 1 kWh is als volgt.

1 joule = 1 wattseconde

kWh = J / (3.600 x 1.000)

1 kWh = 3.600.000 J, ofwel 3.600 kJ

Het getal 3.600 in bovenstaande formule betreft het aantal seconden dat in een uur zit. Dit vermenigvuldigen we vervolgens met 1.000 om van watt kilowatt te maken.

Stel, je wilt weten hoeveel kWh een apparaat verbruikt met 90.000 joule aan energie. Conform bovenstaande formule is dat 90.000 / 3.600.000 = 0,025 kWh.

Stel, je hebt een lamp van 60 watt. Hoeveel joule aan elektrische energie verbruikt deze dan per seconde? Aangezien 1 joule gelijkstaat aan 1 wattseconde, is het antwoord dan 60 joule.

 

<< Terug



K


Kathode

Een elektrische cel binnen een apparaat of component met twee elektroden of polen, zoals een eenvoudige batterij, kent een kathode en een anode. Dit zegt iets over de richting van de stroom. De naam Kathode komt uit het Grieks en betekent letterlijk ‘naar beneden’. De kathode is de zijde van de cel waar de elektronen binnenkomen. De kathode wil deze elektronen weer kwijtraken en probeert contact te maken met deeltjes die deze elektronen op weer op willen nemen: die andere zijde is de anode. De kathode kan de positieve zijde zijn of de negatieve, ofwel de plus of de min. Gaat het om een stroombron? Zoals een batterij? Dan is de kathode positief. Gaat het om een stroomverbruiker? Zoals een elektrisch apparaat? Dan is de kathode negatief.

 

Kilowatt (kW)

1 kW = 1 kilowatt = 1000 watt. De eenheid kilowatt (kW) duidt het vermogen aan van apparatuur zoals bijvoorbeeld een thuisaccu, voor wat betreft de snelheid van energieoverdracht. De specificatie kW is gerelateerd aan de specificatie kWh. Zie hierna.

 

kWh

Een kilowattuur (kWh) geeft aan hoeveel energie een elektrisch apparaat kan verbruiken binnen een uur. Bij 1 kWh heeft de elektrische apparatuur of installatie een vermogen van 1 kilowatt (1000 watt) gedurende één uur. Deze eenheid wordt ook gebruikt om het daadwerkelijke verbruik aan te geven. Dit kan in combinatie met het aantal kilowatt (kW) van het apparaat: de maat voor het vermogen aan snelheid van energieoverdracht.

Een voorbeeld. Stel, een apparaat heeft een vermogen van 1000 watt. U maakt er gedurende één uur gebruik van. Dan is de totale hoeveelheid verbruikte energie met dat apparaat 1 kWh. Een ander voorbeeld. Stel, een apparaat heeft een vermogen van 500 watt (0,5 kW). En u gebruikt dat apparaat gedurende een kwartier. Dat is de totale hoeveelheid verbruikte energie met dat apparaat 125 watt (0,125 kW). De rekensom hierbij is 500 (watt) keer 0,25 (uur). U verbruikt namelijk een kwart uur lang het wattage van het apparaat.

kWh = het verbruik van het apparaat (in kW) keer de tijd van gebruik daarvan (in uur).

1 kWh staat ook gelijk aan 3.600.000 joule. Zie ook het begrip ‘Joule – de Wet van Joule’.

 

<< Terug


L

 

Laadspanning

De laadspanning is het werkelijke voltage waarmee een apparaat zoals een accu geladen wordt. Zo zal de laadspanning voor een 12V accu liggen op ergens tussen ongeveer 13,6 en 14,8 volt. Bij een 24V accu is de laadspanning van de acculader ongeveer 28,8 volt. Is het laadvoltage te laag of te hoog? Dan zal het niet mogelijk zijn om de accu goed op te laden.

 

Laadstroom

De laadstroom die een acculader kan afgeven duiden we aan in hoeveelheid ampère. De aangesloten accu heeft een minimale laadstroom (A) nodig om in redelijke tijd weer volgeladen te zijn. Er is ook een maximale laadstroom die de accu aankan.

Een minimale laadstroom voor een accu kan bijvoorbeeld 15 tot 25 procent van de accucapaciteit zijn (zoals gangbaar is bij de gemiddelde AGM of Gel accu). Is de capaciteit van de accu 200 Ah? Dan zal de laadstroom van de acculader ongeveer 40 A moeten zijn. Immers, 20 procent (tussen 15 en 25 procent in) van 200 Ah = 200 Ah. Overigens, de laadstroom zal bij bijvoorbeeld een auto-accu vaak iets hoger moeten zijn, aangezien de lader niet alleen de accu zelf maar óók aangesloten accessoires zal moeten bijladen.

Een gangbare maximale laadstroom voor een Gel accu is 50 procent, en voor een AGM accu 30 procent. Voor lithium accu’s gelden er doorgaans hogere maximale laadstromen.

 

Lading

De term lading (Q) in de context van stroom duiden we aan met de eenheid C (coulomb).

1 coulomb is de hoeveelheid elektrische lading die van het ene punt op de stroomgeleider naar het andere punt gaat, gedurende 1 seconde met een stroomsterkte van 1 ampère.

Lading is een fundamentele eigenschap van een elektrisch geladen deeltje. Die lading kan positief zijn, zoals bij een proton, of negatief, zoals bij een elektron het geval is. Die eigenschap bepaalt hoe het deeltje reageert in een elektrisch veld. Protonen en elektronen trekken elkaar aan, terwijl deeltjes die onderling dezelfde lading hebben, elkaar afstoten.

 

Lekstroom

Lekstroom treedt op als er bij een elektrische component méér stroom ingaat dan dat er weer uitgaat. Er lekt dan letterlijk stroom weg. Dat is bij elk isolatiemateriaal dat onder spanning staat wel het geval, ook al is dat meestal zeer weinig. Lekstroom zal optreden in onder andere batterijen, isolators, halfgeleiders, transformators, elektrische kabels en bedrading.

Hoe hoger de weerstand van de genoemde, geïsoleerde elektrische componenten, hoe lager de lekstroom. Het voorkomen van lekstroom bij een apparaat gebeurt vooral uit oogpunt van veiligheid. Zou een apparaat en de behuizing ervan niet goed geïsoleerd zijn, dan kan deze namelijk onder stroom komen te staan. Dat zou ook kunnen gebeuren indien bijvoorbeeld het isolerend materiaal beschadigd raakt. Veel moderne apparaten zijn dusdanig veilig gemaakt dat eventuele (te hoge) lekstroom automatisch via de aarde een uitweg zal vinden. Dat zal leiden tot een zogeheten potentiaal verschil, hetgeen de aardlekschakelaar een seintje zal doen geven om uit te schakelen.

 

<< Terug



M

 

MCA

MCA staat voor Marine Cranking Amps. Het geeft het startvermogen aan van een accu in koude, maritieme omstandigheden, uitgedrukt in aantal ampère gedurende dertig seconden. Aan de hand van de hoeveelheid MCA weet de gebruiker of de startaccu sterk genoeg is voor het bestemde vaartuig.

Het meten van de startkracht van scheepsaccu’s gebeurt bij een temperatuur van 0 graden Celsius. In dat opzicht is MCA niet hetzelfde als CCA (Cold Cranking Amps). Weliswaar geeft ook CCA het startvermogen van een startaccu aan, maar dan bij een temperatuur van 0 graden Fahrenheit (-18 graden Celsius). De reden waarom de MCA gebaseerd is op meten bij 0 graden Celsius, is dat die temperatuur relevanter is voor maritieme weeromstandigheden.

 

Meterkast

De meterkast is de technische ruimte waar de nutsvoorzieningen een woning of pand binnenkomen. Denk aan gas en licht/elektriciteit, maar ook aan de aansluitingen van en voor de centrale verwarming/stadsverwarming, internet/glasvezel, kabel, telefoon en het water. In de meterkast bevinden zich doorgaans alle bijbehorende meters, evenals de groepenkast voor de elektriciteit. De meterkast zal verder altijd bestaan uit de benodigde wandcontactdozen, bekabeling, schakelaars enzovoort, om voor de verschillende voorzieningen de verdelingen te maken en de verbindingen te leggen met de rest van de woning of het (bedrijfs)pand.

 

<< Terug



N

 

Netspanning

Netspanning is het 220-240 AC voltage van het vaste elektriciteitsnet. Met deze spanning uit het stopcontact laden en voeden gebruikers thuis en in reguliere bedrijfsomgevingen hun apparaten, accu’s en accessoires. De plusminus 230V wisselspanning voor kleinverbruikers staat ook bekend als het laagspanningsnet, als het vaste stroomnet, het vaste net of als het lichtnet.

Het voltage van 230 geldt in de meeste delen van Europa. Maar in andere delen van de wereld kan deze wisselspanning, evenals de netfrequentie (50-60 Hz), anders zijn. Zo is in de Verenigde Staten de netspanning geleverd door het elektriciteitsbedrijf 110-120 volt.

 

Neutronen

Protonen, neutronen en elektronen vormen de bouwstenen van een atoom. Daarmee is ook de neutron een subatomair. In de kern van de atoom bevinden zich de protonen en neutronen. Daaromheen bewegen zich de elektronen.

Een neutron is een deeltje zonder elektrische lading. De massa ervan is ongeveer gelijk aan de massa van een proton, die wél positief geladen is. De neutronen en protonen in de atoomkern zijn met elkaar verbonden via gluonen. Deze laatste heeft daarmee een ‘lijmfunctie’.

Er is één type atoomkern dat géén neutronen bevat: waterstof. Die kern bestaat namelijk alleen maar uit één proton. Alle andere atoomkernen bevatten wel (ook) neutronen.

 

Newton

Het symbool N van Newton betreft de eenheid van kracht, waaronder zwaartekracht. De definitie van de eenheid newton geeft de kracht weer die een massa van 1 kilogram een versnelling meegeeft van 1 m/s².

Een snelheid van 1 m/s komt overeen met het afleggen van 1 meter in 1 seconde. De eenheid m/s² is die van een toename van de versnelling per seconde. Neem 10 m/s². Dat geeft weer dat de snelheid elke seconde toeneemt met 10 meter.

Naamgever Isaac Newton was in de zeventiende eeuw een wis- en natuurkundige. Hij hield zich bezig met de wetten van de mechanica. Hij ontdekte de wetten van zwaartekracht en beweging die van toepassing zijn op alles wat massa heeft, op aarde en elders in het heelal.

Zijn wetten beantwoorden willekeurige vragen als: hoeveel kracht is er nodig voor het slaan van een tennisbal over een afstand van 80 meter? Hoeveel kracht zorgt voor het achteroverdrukkende gevoel, rijdend op een accelererende motor? Waarom rolt een sneeuwbal van een helling naar beneden, totdat deze op een vlak gedeelte stil blijft liggen?

Newton heeft met zijn wetten onder andere de volgende fenomenen inzichtelijk gemaakt:

  • Om massa in beweging te laten komen, sneller te laten bewegen of langzamer te laten bewegen, is kracht nodig.
  • Hoe zwaarder het object, hoe meer kracht het kost om dat project in beweging te brengen, te versnellen of te vertragen.
  • Elke kracht heeft altijd óók een tegenovergesteld werkende kracht.

Een pijnlijk voorbeeld om het laatste duidelijk te maken, is een veel te hard opgepompte, zware voetbal die je de lucht in kopt. Door jouw kracht gaat deze versneld een richting op, maar ook jijzelf voelt duidelijk een kracht: de tegenkracht als automatische consequentie van jouw eigen kopactie.


NMC accu

Een NMC accu is een specifieke soort lithium-ion accu: voorzien van een kathode van de combinatie Nikkel, Mangaan en Kobalt. De NMC accu heeft een hoge energiedichtheid en dat gaat gepaard met een laag gewicht. Dit type batterij laadt efficiënt op en is goed bestand tegen lage temperaturen. De NMC accu gaat echter net iets minder lang mee dan andere lithium-ion accu’s zoals de LFP variant. Ook is de NMC batterij net iets minder brandveilig, omdat het wat minder bestand is tegen hoge temperaturen en piekstromen.

 

Nominaal voltage / nominale spanning

Het nominale voltage – de nominale spanning – van een elektrisch apparaat is een afgerond, vereenvoudigd getal dat aanduidt voor welke veelgebruikte, vaste systeemspanning dit apparaat toepasbaar is. De fabrikant maakt het apparaat zogezegd geschikt voor een bepaalde nominale spanningsklasse. Dit biedt direct een herkenbare referentie voor de koper en/of gebruiker in relatie tot de gewenste elektrische toepassing.

Het werkelijke voltage waarmee het apparaat veilig en naar behoren werkzaam zal zijn binnen het circuit met de aangeduide nominale spanning, zal hiervan enigszins afwijken. Een voorbeeld: een nieuw apparaat heeft bij de specificaties een nominale spanning van 240 volt. In werkelijkheid zal het werkzaam kunnen zijn op – bijvoorbeeld – 237,8 volt.

De nominale spanning van een elektrisch apparaat valt dus binnen een gecategoriseerd spanningsbereik waarbinnen dit apparaat betrouwbaar zal werken. De fabrikant zal hierbij normaal gesproken altijd rekening houden met een kleine spanningsveiligheidsmarge.


Nominale accucapaciteit

De nominale accucapaciteit (Ah) is het batterijvermogen zoals omschreven door de fabrikant. Met de nominale waarde duidt de fabrikant vereenvoudigd aan tot welke capaciteitsklasse de accu behoort. Dit biedt een snelle en herkenbare referentie voor de koper en/of gebruiker om een batterij met de juiste capaciteit te kunnen kiezen.

In de praktijk kan en zal echter vaak de werkelijk bruikbare accucapaciteit wat lager uitpakken. Dit is voornamelijk zo bij loodaccu’s zoals Gel en AGM, niet zozeer bij lithium batterijen. Bij eerstgenoemde accu’s treedt namelijk eerder energieverlies op. Bovendien houden deze bij gebruik altijd een restcapaciteit, ter bevordering van de levensduur.

 

<< Terug



O


Ohm

De stroom aan elektriciteit die zich beweegt door een geleider, heeft een bepaalde weerstand. Die weerstand in een elektrische verbinding drukt men uit in ohm. Het gebruikte teken voor ohm is Ω.

De Wet van Ohm definieert de samenhang tussen spanning / voltage (U of V), de stroomsterkte / ampèrage (I of A) en de weerstand (R).

De formule van de Wet van Ohm is als volgt:

Weerstand (R) = Spanning (U of V) / Stroomsterkte (I of A)

Een afgeleide hiervan is:

Stroomsterkte (I of A) = Spanning (U) / Weerstand (R)

Weet je het voltage en de weerstand? Dan kun je daarmee, met de Wet van Ohm, berekenen welk ampèrage / welke stroomkabel je nodig hebt.

In het verlengde van de wet van Ohm zijn er ook andere formules waarmee andere variabelen kunnen worden afgeleid. Zoals de hoeveelheid vermogen (P) uitgedrukt in watt. Aan de basis hiervan ligt deze formule:

I (A) = P / V

Daarbij is de benodigde (kabel)stroomsterkte (I of A, uitgedrukt in ampère) te berekenen aan de hand van het vermogen (P, uitgedrukt in wattage) en de spanning (V, voltage).

Kortom, voor beweging is energie nodig. Dat geldt voor een vliegtuig, voor water uit de kraan, en dat geldt ook voor bijvoorbeeld de stroom van elektriciteit, in de vorm van elektrisch geladen elektronen. De mate van elektrische weerstand, uitgedrukt in ohm, bepaalt hoeveel energie er precies nodig is om de stroom door de geleider te laten bewegen. Anders gezegd, de hoeveelheid ohm geeft aan in welke mate de geleider in staat is om de elektrische stroom te weerstaan. Dat heeft daarmee ook invloed op de spanning (ofwel, bij elektrische toepassingen, het voltage) en op de stroomsterkte (ofwel, bij elektrische toepassingen, het ampèrage).

 

<< Terug



P


Protonen

Een proton is onderdeel van een atoomkern en heeft een positieve elektrische lading. Naast protonen zitten er in de atoomkern ook neutronen. Deze laatste – neutronen – zijn níet geladen. Beide hebben een zo goed als dezelfde massa en ze zijn met elkaar verbonden via gluonen. Het aantal protonen dat zich in de atoomkern bevindt, bepaalt het atoomnummer dat kenmerkend is voor het betreffende element.

 

<< Terug



Q

 

<< Terug



R


Relais

Een Relais (Relay in het Engels) koppelt een kleine stuurstroom aan een grote stroom. Dit maakt het mogelijk om met een kleine schakelaar een of meerdere grotere stroomcircuits in- en uit te schakelen.

De elektromagnetische relais/schakelaar heeft maar een relatief kleine spanning nodig om een veel grotere spanning, van bijvoorbeeld een elektrisch apparaat, met ‘uit’ en ‘aan’ te bedienen. Het relais heeft daarvoor een spoel. Deze zorgt, al bij het initiëren van een relatief kleine, daarmee tevens veilige spanning, voor een elektromagnetisch veld. Bij het verwijderen van de spanning verdwijnt dit elektronische veld weer. Dat maakt van de relais een schakelaar, veelal een microschakelaar. Deze blijft vrij van de veel grotere spanning van het daarmee verbonden apparaat, maar is deze, voor het in- en uitschakelen toch ‘de baas’.

 

<< Terug



S

 

Spanning

Elektrische spanning (U of V van voltage) is de benodigde kracht om elektronen te laten bewegen in een stroomgeleider. Dit zorgt letterlijk voor (een) stroom en daarmee voor het opwekken van elektriciteit.

Elektrische spanning hangt direct samen met de stroomsterkte en elektrische weerstand, conform de volgende formule.

Spanning (U of V) = Stroomsterkte (I of A) x Weerstand (R)

Hoe lager de weerstand (Ohm, Ω), hoe meer de stroomsterkte van invloed is op de spanning, en vice versa.

Anders omschreven is spanning in elektriciteit het resultaat van de kracht en snelheid, en daarmee de druk waarmee elektronen elkaar door de stroomgeleider duwen.

 

Spanningsrail

Een spanningsrail is een platte metalen strip of holle buis van koper of ander stroomgeleidend materiaal. De spanningsrail geleidt de elektriciteit in een schakelbord, verdeelinstallatie of andere elektrische installatie. Hoe groter de diameter van de spanningsrail, hoe meer stroom er maximaal en veilig doorheen kan. Dit product is vergelijkbaar met een elektriciteitskabel, maar dan gemaakt van hard metaal waardoorheen de elektriciteit zich kan verplaatsen.

Spanningsrails worden gebruikt in zowel relatief kleine als in grotere systemen. Bij kleinere systemen is de doorsnede vaak slechts ongeveer een centimeter, en meestal betreft het dan de platte variant. Bij toepassingen waar flinke elektriciteitsstromen door moeten, is meestal sprake van de ronde, holle variant, met diameter die kan oplopen tot wel 15 centimeter.

De spanningsrail vormt vaak een verbindingspunt tussen accu(’s) en omvormer(s), of is – bij kleinere installaties – een centraal punt waarin verschillende DC kabels bij elkaar komen. In plaats van spanningsrail wordt ook wel gesproken over busbar.

 

Spanningsrimpel (rimpelspanning)

Rimpelspanning ontstaat wanneer bovenop een gelijkspanning (DC) sprake is van een kleine wisselspanning (AC). Bij het optreden van een spanningsrimpel is de gelijkspanning letterlijk niet helemaal vlak – en dus rimpelt het enigszins.

Neem bijvoorbeeld een gelijkrichter. Deze schakelt wisselspanning (AC) om naar een gelijkspanning (DC). En bij elektrische stroom dus wisselstroom naar gelijkstroom. Daarbij ontstaat rimpelspanning omdat de AC bron, via die gelijkrichter, de uitgaande DC spanning alleen op pulserende wijze zoveel mogelijk vlak kan (en zal) proberen te houden.

De hoogte van de rimpelspanning is bijvoorbeeld van belang bij het kopen van een acculader. Weliswaar levert de accu zelf altijd rimpelloze spanning, maar dit geldt niet altijd voor de lader. En hoe hoger de rimpelspanning, hoe sneller de accu aan vervanging toe is. Dit komt doordat de accu moet worden opgeladen met gelijkspanning, en niet met wisselspanning. Bovendien kan een spanningsrimpel leiden tot storingen van de aangesloten accessoires aan boord van het voertuig of vaartuig.

 

Shunt

Een shunt of stroomshunt is een weerstand waarover kleine spanningsverschillen kunnen bestaan. Omdat de weerstand van een shunt normaal gesproken laag is (dus met een lage eenheid ohm), is het mogelijk om met veel precisie de stroom in een elektrisch circuit te meten. Daarvoor is een aparte monitor nodig, die vervolgens de betreffende stroomwaarden weergeeft op een display. Zo’n monitor kan behalve digitaal ook monoloog zijn. De stroom die door de shunt gaat, veroorzaakt een bepaalde spanning ofwel een voltage. Door dat voltage te delen door de ohmse shuntwaarde, krijg je het ampèrage.

 

SLA

Een SLA (Sealed Lead Acid) accu is een grotere variant van de VRLA (Valve Regulated Lead Acid) accu. Net als een VRLA batterij is een SLA batterij een AGM of Gel loodzuur accu, voorzien van een overdrukventiel. Deze accu’s hebben een vast elektrolyt. Dat houdt in dat het gas dat ontstaat tijdens het laden, bestaande uit zuurstof en waterstof, zich vanzelf weer vormt tot water. Daarmee is bijvullen met accuzuur / gedestilleerd water niet nodig. De techniek van SLA gaat ook lekkage van elektrolyt tegen. Dit type accu heeft echter wel een (zelfsluitend) ventiel nodig. Ontstaat er door overladen onverhoopt teveel druk in de accu? Dan kan en zal het overtollige waterstofgas zo alsnog ontsnappen. Een ander voordeel van de SLA accu met ventiel is dat het binnenkomend zuurstof zal tegengaan.

 

Stroom

Elektrische stroom is de lading aan stroom die langs een bepaald punt van de stroomgeleider gaat, gemeten per eenheid van tijd.

Stroom ontstaat onder invloed van bewegende elektronen. De sterkte van de stroom (I of A) heeft de elektrische spanning (U of V) als stimulerende factor. Deze spanning is de benodigde kracht om elektronen te laten voortbewegen teneinde elektriciteit te genereren. Een beperkende factor voor stroom daarentegen is de elektrische weerstand (R): de mate waarin materie de stroom van elektriciteit kan weerstaan, uitgedrukt in Ohm (Ω).

De stroomsterkte hangt direct samen met de spanning en weerstand, volgens deze formule:

Stroomsterkte (I of A) = Spanning (U of V) / Weerstand (R)

Hierbij staat de A voor ampère: de eenheid van elektrische stroom. Deze eenheid zegt iets over de mate, grootte of sterkte van de elektrische lading. Deze laatste drukken we uit in Coulomb per seconde (C/s). Daarbij is 1A stroomsterkte gelijk aan 1C/s.

<< Terug



T


Transformator

Een transformator is een elektromagnetische component dat een wisselspanning binnen een elektrisch circuit efficiënt en veilig omzet naar een hogere of lagere wisselspanning. Een veelgebruikte afkorting in Nederland is trafo. In België klinkt veelal de afkorting transfo.

Een transformator is een statisch, geïsoleerd product dat bestaat uit twee magnetische spoelen: de primaire en de secundaire spoel. Deze spoelen worden ook wel wikkelingen genoemd. Deze bestaan uit koperdraad, gewikkeld om een metalen kern. Via een wisselstroom in de primaire spoel ontstaat er een snel wisselend magnetisch veld dat zorgt voor inductiespanning in de secundaire spoel.

De primaire spoel wordt aangesloten op een bronspanning, waarna de secundaire spoel de omgezette stroom weer kan afleveren voor het gekozen doeleind. Daarbij is het aantal windingen van belang: is dit aantal in de secundaire spoel groter, dan is ook de uitgangsspanning evenredig hoger.

Er zijn transformatoren voor zeer uiteenlopende toepassingen. Eén van deze voorbeelden is de transformator die dienst doet als galvanische scheidingstrafo. Dit voorkomt elektrolytische corrosie bij aansluiting op de walstroom, omdat de trafo het boordnet gescheiden houdt van het walstroomnet.

 

<< Terug



U


USB

USB is de afkorting van Universal Serial Bus en is een standaard aansluitingspoort voor randapparatuur van pc’s, desktops, laptops en andere computers. Een USB is efficiënt qua snelheid en het universele gebruik ervan maakt een brede compatibiliteit mogelijk. Er zijn meerdere varianten van de Universal Serial Bus, zoals USB Type A, Type C, Micro USB en Apple lightning.

 

<< Terug



V

 

VA

De eenheid voltampère staat vaak vermeld onder de afkorting VA. Het geeft het vermogen aan dat geldt binnen een gelijkstroomcircuit (DC). Daarin staat het gelijk aan het vermogen uitgedrukt in watt. Bij een AC wisselstroomcircuit geeft VA echter het schijnbaar vermogen aan, hetgeen in dat geval meestal verschilt van het werkelijk vermogen (uitgedrukt in watt).

VA is de vermenigvuldiging van voltage en ampèrage. Deze meeteenheid van elektrisch vermogen is van meerwaarde ten opzichte van watt bij onzekerheden rond wisselspanning. Bij een AC circuit hangt het werkelijke vermogen (watt) namelijk af van het type aangesloten apparaat. Daarom is (ook) de vermelding van het vermogen uitgedrukt in VA relevant. Het zegt iets over hoeveel energie een apparaat verbruikt; uit het net of het elektrische circuit.

 

VLRA

Valve Regulated Lead Acid (VRLA) duidt op een ventiel-gereguleerde loodzuur accu. Kort gezegd is het een accu met een overdrukventiel. Dat kan een AGM accu zijn of een Gel accu. Beide zijn recombinatie accu’s, met vast elektrolyt. Dat houdt in dat het gas dat ontstaat tijdens het laden, bestaande uit zuurstof en waterstof, zich weer omvormt tot water. Daarmee is bijvullen met accuzuur / gedestilleerd water niet nodig. In dit type accu is echter wel een ventiel nodig. Dat beschermt voor als er door overladen teveel druk ontstaat in de accu. Via het zelfsluitende ventiel kan het overtollige waterstofgas dan ontsnappen. Daarnaast zal het ventiel van de VRLA accu eventueel binnendringend zuurstof tegengaan.

 

Voltage

Volt (V) is de afkorting van voltage. Het is de eenheid van elektrische spanning. De naam is afkomstig van Alessandro Volta, Italiaanse natuurkundige uit de achttiende eeuw. Behalve V is er voor Volt ook de afkorting U. Het voltage drukt de grootte uit van het potentiële energieverschil tussen twee aangesloten punten. Dit noemen we potentiaalverschil. Het zorgt ervoor dat elektronen via de geleider zich van het ene punt naar het andere punt – de ene pool naar de andere pool – kunnen verplaatsen. De hoogte van het voltage, en dus van het potentiaalverschil, is gebaseerd op een stroom van 1 ampère en vermogen van 1 watt.

Het voltage zorgt een mate van kracht om een benodigde stroom van elektriciteit te kunnen laten ontstaan. Hoe groter die kracht, hoe groter de snelheid, en hoe hoger de druk oftewel de elektrische spanning. Standaard in Nederland heeft het vaste stroomnet een voltage van 230.

 

<< Terug



W

 

Watt

Watt (W) is de eenheid van vermogen. Dat vermogen (P) gaat over de snelheid van energieoverdracht. Anders gezegd: het aantal watt geeft het tempo van de elektrische stroom aan. Het wattage van een apparaat geeft de hoeveelheid energie aan die het kan leveren per tijdseenheid. Daarmee is watt (W) nauw gerelateerd aan wattuur (Wh).

Bij een stroomcircuit geldt de volgende formule.

Watt (W)= volt (V) x ampère (A).

Een apparaat van 20 ampère dat werkt op 220 volt heeft dus een wattage van 4400.

Verder geldt dat een apparaat van 1 watt een verbruik heeft van 1 joule per seconde.

 

Wattpiek

De eenheid Wattpiek (Wp) is gerelateerd aan solar energie. Het geeft namelijk het vermogen aan dat een zonnepaneel maximaal kan leveren, onder de meest gunstige omstandigheden. Factoren die hierop invloed hebben zijn temperatuur, zonlichtsterkte, het aantal zonne-uren, de invalshoek van het zonlicht en de afmetingen van het paneel.

De genoemde factoren die helpen om het maximale vermogen van een zonnepaneel (de betreffende Wattpiek) te benutten, zijn op hun beurt weer afhankelijk van andere omgevingsfactoren. Denk aan de plek op aarde waar het zonnepaneel zich bevindt. Is dit in een land waar de gemiddelde temperatuur hoog is, het zonlicht extra sterk (zoals dicht bij de evenaar) en/of het gedurende een etmaal langer licht is? Dan zal het geleverde vermogen van het paneel hoger zijn dan elders.

Maar ook land-onafhankelijk zijn er factoren die de zonne-opbrengst kunnen doen stijgen. Om daarmee dus zo dicht mogelijk te komen bij het Wp van het paneel – ofwel de maximale opbrengst die het in potentie kan leveren. Denk aan de precieze ligging van het paneel op het dak. Ligt deze op het zuiden en onder een gunstige hellingshoek? Dan neemt de opbrengst toe, waarmee het daadwerkelijk bereiken van het Wp van dat paneel een stuk dichterbij komt.

Verder zijn er al opzichzelfstaande verschillen tussen de zonnepanelen zelf. Zoals het formaat en de kwaliteit van de cellen en het paneel an sich. Daarom is de aanduiding Wp ook relevant. Het zegt immers iets over de potentie van het paneel zelf. Logischerwijs zijn zonnepanelen met een hogere Wp normaal gesproken ook wat duurder.

Wp staat overigens in relatie tot de eenheid kWh. Een vermogen van 1 kWh wil zeggen: een verbruik van 1000 Watt gedurende een uur. In het Nederlandse klimaat staat 1 Wp ongeveer gelijk aan 0,8 tot 0,9 kWh per jaar. Stel, een zonnepaneel heeft een potentieel vermogen van 90 Wp. In dat geval zal deze in Nederland, op jaarbasis, zo’n 72 tot 81 kWh kunnen opleveren.

 

Wattuur

Een wattuur (Wh) meet de hoeveelheid overgedragen energie in een bepaalde tijdsperiode.

Een wattuur geeft aan hoeveel energie een elektrisch apparaat kan verbruiken binnen een uur. Bij 1 kWh heeft de elektrische apparatuur of installatie een vermogen van 1 kilowatt (1000 watt) gedurende één uur. Deze eenheid wordt ook gebruikt om het daadwerkelijke verbruik aan te geven. Dit kan in combinatie met het aantal kilowatt (kW) van het apparaat: de maat voor het vermogen aan snelheid van energieoverdracht.

Een voorbeeld. Stel, een apparaat heeft een vermogen van 1000 watt. U maakt er gedurende één uur gebruik van. Dan is de totale hoeveelheid verbruikte energie met dat apparaat 1 kWh. Een ander voorbeeld. Stel, een apparaat heeft een vermogen van 500 watt (0,5 kW). En u gebruikt dat apparaat gedurende een kwartier. Dat is de totale hoeveelheid verbruikte energie met dat apparaat 125 watt (0,125 kW). De rekensom hierbij is 500 (watt) keer 0,25 (uur). U verbruikt namelijk een kwart uur lang het wattage van het apparaat.

kWh = het verbruik van het apparaat (in kW) keer de tijd van gebruik daarvan (in uur).

1 kWh staat ook gelijk aan 3.600.000 joule. Zie ook het begrip ‘Joule – de Wet van Joule’.

 

Weerstand

Weerstand (R) als begrip in elektriciteit duidt de mate aan waarin bepaalde materie de stroom van elektriciteit kan weerstaan. De mate van weerstand drukken we uit in Ohm (Ω).

Weerstand is rechtstreeks verbonden met enerzijds elektrische stroom (ampère, A) en anderzijds spanning (voltage, V).

Voor het opwekken van elektriciteit (stroom, A) is het noodzakelijk dat elektronen gaan bewegen. Dat bewegen van die elektronen – in een stroomgeleider – vereist een bepaalde kracht, of anders gezegd: spanning (voltage, V).

Hoe lager de weerstand (Ohm, Ω), hoe meer spanning er is om de elektronen te laten bewegen en daarmee stroom en dus energie op te wekken. En natuurlijk omgekeerd.

Bij een lage weerstand ontstaat er dus energie – en daarmee warmte. Dit is meetbaar via de eenheid joule (J).

Is de weerstand echter dusdanig hoog dat de elektronen niet of nauwelijks meer bewegen? In dat geval ontstaat er geen nieuwe stroom oftewel energie meer, en is sprake van isolerend materiaal, evenals van een lage lekstroom.

De formule van de Wet van Ohm is als volgt:

Weerstand (R) = Spanning (U of V) / Stroomsterkte (I of A)

Zijn het voltage en de stroomsterkte bekend? Dan is hiermee ook de mate van weerstand te berekenen.

 

<< Terug



X

 

<< Terug



Y

 

<< Terug



Z


Zekering

Een zekering bestaat meestal uit een metalen stroomdraad die zal smelten bij overbelasting, om daarmee de stroom te onderbreken en kortsluiting te voorkomen.

De zekering is onderdeel van de meterkast of van een apparaat. De smeltdraad beveiligt niet alleen tegen brand, maar beschermt ook apparatuur.

De capaciteit van de zekering moet zijn afgestemd op de elektrische installatie of het apparaat. Dusdanig dat deze tijdig zal smelten indien de toevoer van stroom / spanning voor de installatie of het apparaat te hoog wordt en deze daardoor stuk zou gaan.

Bij een te hoge stroomsterkte en daardoor oververhitting brandt de zekering door, hetgeen bij een groepenkast ook bekend staat als ‘de stoppen branden door’, ‘de stoppen springen’ en ‘de stoppen slaan door’.

Een zekering is er in meerdere varianten. De smeltzekering is de meest gebruikte en wordt gevormd door een stroomgeleidende draad. Deze bevindt zich in een omhulsel van glas, keramiek (porselein) of kunststof. Keramieke zekeringen zijn geschikt voor hogere ampères dan zekeringen van glas.

De draad die smelt bij te hoge temperatuur als gevolg van overspanning, onderbreekt de stroomkring. Daardoor ondervindt de installatie of het apparaat van de overspanning geen hinder. Heeft een smeltzekering eenmaal dienst gedaan dan is deze niet langer bruikbaar en daarmee aan vervanging toe.

Er zijn veel soorten zekeringen voor alle capaciteiten. Voorbeelden zijn onder meer steekzekeringen, ANL, MIDI, MEGA, Class T, keramische zekeringen, glaszekeringen, blokzekeringen, Japoto, Japval, Minioto, Maxioto en Mikroto zekeringen. Toepassingen zijn onder andere elektrische installaties, apparaten, machines, auto’s en andere voertuigen.

Naar alle soorten zekeringen.

 

<< Terug

 

Lijst met begrippen accu's, acculaden en electriciteit